Parijs Paradijs, ook voor als je op zoek bent naar een appartement of een hotel in Parijs

vrijdag 29 juni 2007

Discotheken in Parijs

Parijs leeft, niet alleen overdag maar ook 's avonds laat tot in de vroege uurtjes. Ben je een echt nachtmens dan kom je in Parijs niets te kort. Parijs kent een groot aantal discotheken en trendy clubs waar je als dans- en muziekliefhebber helemaal uit je dak kan gaan.

Parijs kent vele discotheken en net zoals in Nederland zijn er discotheken waar de één zich meer op zijn gemak voelt dan een ander. In de ene discotheek wordt die muziekstijl gedraaid waar je nou net niet van houdt, in de ander komen vooral veel jongeren en toeristen die je nou net probeert te ontlopen en in een andere discotheek kost een drankje een vermogen.

We hebben daarom een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verschillende discotheken en ze ingedeeld in 5 categorieën.

Klassieke disco's: deze discotheken zijn over het algemeen heel sober ingericht en draaien vooral populaire muziek. De prijs van een drankje is redelijk te noemen.

Bijzondere disco's: deze discotheken kennen bijzondere interieurs en de feestgangers zijn al net zo apart als het interieur. Veel uitbundig versierde mensen maken een avondje in deze disco's tot een avond die je niet snel zal vergeten.

"The place to be" disco's: de hotspots van Parijs zijn net zoals populaire disco's in Nederland heel groot en trekken en gemêleerd publiek. Je ziet er veel verschillende nationaliteiten en er wordt van alles en nog wat gedraaid.

Disco's voor alle leeftijden: deze discotheken zijn over het algemeen redelijk groot en kennen meerdere zalen. In elke zaal wordt een aparte muziekstijl gedraaid. Tevens kan je in enkele van deze disco's ook eten en kan je er dus een hele avond feestvieren.

Elitaire disco's: wil je beroemde modellen zien en stervoetballers, dan moet je zeker naar deze tenten gaan. Probleem is om bij deze disco's binnen te komen. Het deurbeleid is erg streng en geld geven aan de portiers helpt bitter weinig. Netjes gekleed zijn, niet dronken zijn en vergezeld zijn van een leuke vrouw, zijn de beste manieren om proberen binnen te komen. Als je dan al binnen komt, moet je rekening met zeer hoge prijzen.

Moe van het stappen? Rust dan even uit in een hotel of appartement in Parijs!

donderdag 28 juni 2007

Metro Parijs

De makkelijkste manier om in Parijs ergens te komen, is de metro. Deze is zeer snel en goedkoop. De ingangen van de metrostations hebben bijna allemaal hetzelfde uiterlijk, zodat je goed kan zien waar een nieuwe halte is.

Net je hotel of appartement in Parijs geboekt en weten waar het dichtsbijzijnde metro station is? Lees dan verder!

Een enkeltje voor de metro kost €1,40 en kan gebruikt worden voor één reis op alle metrolijnen in zone 1 en 2. De tickets zijn lila van kleur en kunnen per stuk of in een boekje (carnet) van 10 gekocht worden voor €10,90 bij alle ticket verkooppunten of in de ticketmachines. Je kunt er ook voor kiezen om een 'Carte Orange' aan te schaffen, deze is geldig voor een week of een maand. Naast deze kaarten kun je ook kaartjes voor 1 of meerdere dagen aanschaffen. De prijzen zijn afhankelijk van de zones waarin je wilt reizen. Voor de 'Carte Orange' is een pasfoto verplicht.

De lijnen zijn als volgt ingedeeld:

Lijn 1: Château de Vincenne / La Défense
Lijn 2: Nation / Porte Dauphine
Lijn 3: Galleni / Pont de Levallois-Bécon bis Porte des Lilas / Gambetta
Lijn 3b: Porte des Lilas / Gambetta
Lijn 4: Porte de Clignancourt / Porte d'Orléans
Lijn 5: Bobigny-Pablo Picasso / Place d'Italie
Lijn 6: Nation / Charles-de-Gaulle-Etoile
Lijn 7: La Courneuve / Mairie d'Ivry / Villejuif / Louis Aragon bis Pré-Saint-Gervais
Lijn 7b: Louis Blanc / Pre Saint Gervais
Lijn 8: Créteil Préfecture / Balard
Lijn 9: Mairie de Montreuil / Pont de Sèvres
Lijn 10: Gare d'Austerlitz / Boulogne-Pont de St.Cloud-Porte d'Auteuil
Lijn 11: Mairie des Lilas / Châtelet
Lijn 12: Porte de La Chapelle / Mairie d'Issy
Lijn 13: Gabriel Péri-Asnière-St.Denis Basilique /Châtillon-Montrouge
Lijn 14: Saint Lazare / Bibliothèque Francois Mitterrand


Metro Parijs

woensdag 27 juni 2007

Kassières van de Eiffeltoren staken ongeveer een miljoen in eigen zak

Jarenlang hoefde je geen professionele hacker te zijn om het entreebewijzensysteem van de Eiffeltoren te kraken. Voor het kassapersoneel van een van 's werelds meest bezochte monumenten was het een kwestie van eventjes de printer uit- en aanzetten en de verkoop van toegangskaartjes werden niet langer geregistreerd.

Een gezin met drie kinderen, dat een weekendje Parijs wilde bekronen bovenop de 118 jaar oude toren, leverde zo vijftig euro op die in de zak verdween van de caissières.

Ginette, Josette, Marguerite, Edith, Eloïsa en tien andere kassamedewerkers, merendeels keurige dames van een zekere leeftijd, verkochten op die manier tussen 1996 en 2002 vermoedelijk 112.000 illegale tickets.

De opbrengst van bijna een miljoen euro werd een aanvulling op hun salaris.

Ruim vijf jaar geleden vielen ze door de mand. De exploitant van de Eiffeltoren ontving een anonieme brief van een oud-medewerker, die de illegale praktijken aan het licht bracht.

De directie schakelde justitie in en kon nagaan bij welke kassa's gefraudeerd werd.

Aanvankelijk bekenden de betrokken caissières gedeeltelijk, maar later kwamen ze daar weer op terug. De rechter was echter niet onder de indruk. Waarom hadden sommigen jarenlang geen cent bij de bank hoeven opnemen? En waar kwamen de hoge bedragen vandaan die anderen van tijd tot tijd op hun rekening stortten? Waren dat 'fooien', zoals ze zeiden? Bovendien verkochten de betrokken personeelsleden aanzienlijk minder entreebewijzen dan hun collega's.

De rechter veroordeelde het vijftiental eind vorige week wegens oplichting. Ze kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen van één tot drie maanden en boetes tot twintigduizend euro.

Daarbij moeten ze het geld dat ze tussen 2000 en 2002 stalen met rente terugbetalen, in totaal ruim 700.000 euro. Voor de fanatiekste fraudeur komt dat neer op ruim een ton.

De rechter hield bij de uitspraak rekening met hun representatieve functie: de twaalf dames en drie heren werden geacht een goede indruk achter te laten van Frankrijk bij de vele duizenden toeristen die een kaartje kwamen kopen.

Jaarlijks krijgt de ijzeren constructie van Gustav Eiffel bezoek van bijna zeven miljoen nieuwsgierigen.

Aanvankelijk zou de toren twintig jaar na de bouw (ter ere van de wereldtentoonstelling) worden afgebroken, maar het destijds hoogste bouwwerk ter wereld overleefde, bleek later ook handig als zendmast en werd uiteindelijk het belangrijkste en bekendste symbool van Frankrijk.


Zo'n 112.000 toeristen gingen de afgelopen jaren 'zwart' naar de top van de Eiffeltoren.
foto Olivier Hoslet/ EPA

door Olivier van Beemen, zie ook http://www.parijsblog.nl

maandag 25 juni 2007

Parijs op skates

Parijs wordt wel de skate-hoofdstad genoemd en de vele skate-evenementen die er worden georganiseerd bevestigen deze benaming. De skates zijn een volwaardig transportmiddel geworden en helemaal hot. Dus waarom zou je Parijs niet al rollend verkennen en deelnemen aan de georganiseerde tochten ? Natuurlijk kun je ook op eigen houtje de stad door.

De Friday Night Skate

Dit is het grootste wekelijkse skate-evenement ter wereld. Ruim 10.000 skaters (her) ontdekken wekelijks de straten van Parijs en maken er een feestelijke happening van.

Elke donderdag kun je on-line het parcours van de daarop volgende vrijdag bekijken.

Waar?
Esplanade de la Gare Montparnasse 75006 Paris.
Wanneer?
Elke vrijdag vanaf 22.00 uur.
Wat kost het?
Gratis
Hoe kom je er?
Metro: Montparnasse Bienvenüe (lijnen 4, 6, 12, 13)
Met de auto: Porte d’Orléans of Porte de Vanves, daarna Gare Montparnasse.

Meer informatie op pari-roller met nieuws van de vereniging en het parcours van de vrijdagavond.

Zondag-skatetocht

De vereniging Rollers et Coquillages organiseert iedere zondag een skatetocht die vertrekt vanaf het Place de la Bastille. Minder feestelijk dan de vrijdagavond maar niettemin een gezellig evenement.

Waar?
Place de la Bastille
23-25, rue Jean-Jacques Rousseau
75001 PARIS
Tél.01.44.54.94.42.
Wanneer?
Elke zondag
Vertrek om 14.00 uur en einde rond 17.30 uur.
Wat kost het?
Gratis
Hoe kom je er?
Metro Bastille.

Meer informatie op rollers coquillages, alle informatie over de vereniging en het parcours van de zondagmiddag.

Skaten in het bos van Rambouillet

Ga naar het bos van Rambouillet, en maak een prachtige skate-tocht door deze idyllische groene oase op een steenworp afstand van Parijs.

Je kunt het hele terrein benutten; alle paden zijn toegankelijk.

Waar?
78490 Montfort-l’Amaury
Tél.01 30 88 89 01 (MJC)
Wanneer?
Iedere dag.
Wat kost het?
Gratis
Hoe kom je er?
Met de trein: SNCF Gare Montparnasse richting Gazeran, uitstappen op station Rambouillet.
Met de auto: Porte d’Auteuil, A 13 of A 12 daarna N 12 - 45 km van Parijs.

Moe van al dat skaten? Rust dan even uit in je appartement in Parijs!

Nuttige sites:

> De belangrijkste informatie over het Forêt de Rambouillet op de site van de Conseil Général van het departement Yvelines

Alle adressen voor het kopen, huren en laten repareren van skates en voor het uitstippelen van je eigen route kun je vind op Paris Tourist Office

> Tot slot, als je alle geheimen van het skaten in Ile-de-France wilt doorgronden kijk dan eventjes hier!

Je vindt hier routes, skateparken en veel andere praktische informatie.


Skating in Paris

vrijdag 22 juni 2007

Alternatief: fietsen door Parijs

Wanneer je je in een van de grootste steden van Europa waagt, is het goed om te weten dat er uitstekende faciliteiten zijn om je snel en eenvoudig te verplaatsen. In Ile-de-France is het openbaar vervoer namelijk zeer goed ontwikkeld. Je kunt alle informatie vinden op de website van de RATP, het openbaar-vervoersbedrijf van Parijs, dat een groot aantal diensten biedt. De SNCF, de Franse spoorwegen, biedt ook veel informatie op haar website. Niettemin ontdek je Parijs het allerbest te voet, op de fiets of... op skates!

Op zoek naar accommodatie in Parijs?

Parijs op de fiets

Fietsen verleer je nooit, zelfs niet in Parijs waar de fiets steeds populairder wordt, en waar inmiddels 197 km aan fietspaden ligt. De grote bossen aan weerszijden van Parijs, het Bois de Boulogne aan de westkant en het Bois de Vincennes aan de oostkant, tellen ook nog eens zo’n 23 km fietspad.

Bovendien zijn sommige grote wegen op zon- en feestdagen speciaal gereserveerd voor fietsers, van 9.00 uur tot 17.00 uur:

Van maart tot november

> enkele wegen langs het water: op de rechteroever: van het souterrain Albert 1er tot de Quai Henri IV en op de linkeroever: van de Quai Anatole France tot de Quai Branly.

Het hele jaar door:

> de wijk Mouffetard (5e)
> de omgeving van het kanaal Saint-Martin, de Quais de Valmy en Jemmapes, tussen de Rue Louis-Blanc en de Rue de la Grange-aux-Belles (10e)
> de paden van de wijk Nationale in het 13e arrondissement
> de omgeving van het gemeentehuis van het 14e arrondissement (van 14.00 uur tot 18.00 uur)
> de kades van de Loire en de Marne, langs het Bassin de la Villette en het Canal de l’Ourcq (19e). TIP: Op de gemeentehuizen van de arrondissementen en het Hôtel de Ville (centraal gemeentehuis) kun je de folder "Paris à vélo" halen, voorzien van een handige kaart met alle fietspaden en praktische inlichtingen.

Meer informatie op: Franse Ambassade


Fietsend door Parijs: Originele foto van Hugo

donderdag 21 juni 2007

Op weg naar Parijs: we passeren Lille, Nord-Pas-de-Calais, Picardië

Nord/Pas-de-Calais en Picardië zijn streken waar Hollanders vooral heel snel doorheen rijden, op weg naar het warme zuiden. Op die manier missen ze wat: de verrassende stad Lille zijn ze al voorbij. De stad afficheert zichzelf als een moderne wereldstad, maar kent ook een rijk verleden.

Zo is de citadel van Lille een van de beter bewaarde voorbeelden van zeventiende-eeuwse, militaire bouwkunst. De voormalige effectenbeurs met zijn arcades herinnert aan de Spaanse overheersing. Markant is het 'slechts' 70 jaar oude stadhuis met zijn 106 meter hoge toren. Vanaf die hoogte werden de mannen van de stad indien nodig te wapen geroepen.

Mede dankzij zijn TGV-station beleeft Lille tegenwoordig een nieuwe bloeitijd. Die komt onder meer tot uiting in de oude wijk Wazemmes, twintig jaar geleden nog volslagen verpauperd, die nu broederlijk gedeeld wordt door allochtonen en rijken. In 2004 was deze wijk het hart van Lille als culturele hoofdstad van Europa, een manifestatie die overigens ook nu nog met allerlei evenementen voortgezet wordt. Nog afgezien daarvan is de markt van Wazemmes elke zondagochtend een enorme publiekstrekker.

Een groot deel van het oude Calais is in de Tweede wereldoorlog verwoest. De toren van Guet staat er echter nog, net als de kerk van Onze Lieve Vrouwe (Notre Dame), de enige kerk in Tudorstijl op het vasteland van Europa. Bouwde bouwheer Vauban in Lille de Citadel, in Calais bouwde hij drie forten. Nog meer oorlogsherinneringen: bij Saint-Omer hadden de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog een lanceerbasis voor V2-raketten. Onder de naam La Coupole is dat nu een uitgebreid museum over deze oorlog. Nog zo'n basis is te vinden in de enorme bunker van Eperlecques.

Strand is er in deze regio natuurlijk volop. Le Touquet staat zelfs bekend als Paris-Plage, het strand van Parijs.


De nacht is gevallen over Lille, maar Lille is niet gevallen over de nacht

woensdag 20 juni 2007

In de sporen van Jeanne d'Arc

Jeanne d'Arc is tegenwoordig het symbool van de Franse staat. Ze was een jonge vrouw uit het Lotharingse dorpje Domremy-la-Pucelle. In de tijd dat Karel de Zesde overleden was en zijn zoon min of meer aan de macht was, hoorde zij stemmen die haar zeiden dat ze moest strijden voor de eenheid van Frankrijk. Die stemmen dichtte ze toe aan de 'zeer heilige maagd', naar alle waarschijnlijkheid dus aan Maria. Volgens sommigen zou echter (ook?) de aartsengel Michaël aan haar verschenen zijn.

Haar geboortehuis is geheel gerenoveerd en kan bezichtigd worden. Er naast staat een bezoekerscentrum. In Domremy, ten zuidwesten van Nancy, staat ook nog altijd de kerk, die nog nieuw was toen ze er gedoopt werd. De toren en het koor zijn nog oorspronkelijk. Op de plaats, anderhalve kilometer verderop, waar ze stemmen hoorde, staat sinds ruim honderd jaar de basiliek van Bois-Chenu.

Jeanne stond er alleen voor. Frankrijk werd na 1420 overlopen door de Engelsen. De zwakke troonopvolger Charles VII slaagde er niet eens in zich te laten kronen en liet zich vooral adviseren door zijn geldschieters.Jeanne ontmoet in 1428 Robert de Baudricourt, vertegenwoordiger van de nog altijd ongekroonde koning, in diens stad Vaucouleurs. De Beaudricourt verklaart haar voor gek en brengt haar terug naar haar ouders. Een half jaar later bezoekt ze hem weer. Na een duivelsuitdrijving, waarbij overduidelijk blijkt dat ze niet bezeten is, brengt hij haar alsnog bij de koning. Veel is er in Vaucouleurs niet meer te zien van de tijd van Jeanne. Het belangrijkste is nog wel de Porte de France, de stadspoort waardoor ze met haar escorte richting koning vertrok. Ook is er een uitgebreid museum, met enkele belangrijke schilderijen.

Hoewel ze Charles niet kent en hij zonder waardigheidstekenen temidden van vrienden vertoeft, herkent ze hem direct.

Ze weet een legertje mee te krijgen en slaagt er uiteindelijk (in 1429) in Orleans van de Engelsen te bevrijden. Aan die zege dankt ze haar bijnaam de Maagd van Orleans.

In Orleans worden vandaag de dag nog jaarlijks feesten gehouden als herinnering aan de bevrijding. Die beginnen op 29 april met een herdenking en eindigen op 8 mei met een plechtige mis, een militair défilé en een lange processie van notabelen. Tussendoor zijn er allerlei activiteiten, zoals concerten en middeleeuwse markten.

Ze trekt naar Reims en stuit onderweg bij Patay op het Engelse leger, dat kennelijk in een hinderlaag lag. Doordat de Engelsen een hert uit hun linies proberen te verjagen, wordt ze op tijd gewaarschuwd en kan ze de vijand makkelijk verslaan. Begin juli 1429 bereikt ze Reims, waar Charles de zevende eindelijk gekroond wordt. De kathedraal is er nog altijd een bezienswaardigheid.

In 1430 deed Jeanne Lagny-sur-Marne aan. Ze verrichtte er haar enige wonder, dat overigens pas in 1920 als wonder erkend werd. Ze wekte een al drie dagen geleden overleden baby voor even tot leven, zodat het tenminste gedoopt kon worden. In de abdijkerk zou ze ook een zwaard achtergelaten hebben. Dat zou ruim 500 jaar daarvoor toebehoord hebben aan Charles Martel, die er de Moren mee bestreden had. In de tusseliggende tijd was dat zwaard verdwenen, maar Jeanne wist het zwaard na het nodige gebed in 1429 te vinden in Sainte-Catherine-de-Fierbois.

De abdijkerk van Lagny is nog altijd te bezichtigen. Ze staat verscholen achter een achttiende-eeuwse klokkentoren. Het roemruchte zwaard zoekt men er vergeefs. Volgens historici bevindt het zich ofwel ergens in de kelders onder de kerk of is het ingemetseld in een pilaar van de kapel waar ze het wonder met de baby verrichtte.

Jan van Luxemburg, hertog van het Engelsgezinde Bourgogne, neemt Jeanne d'Arc begin 1430 gevangen. Ze wordt afgevoerd naar Rouen. Daar begint een showproces. In de ogen van de Fransen moest de maagd van Orléans, een jong meisje zonder militaire opleiding, alleen al gezien haar succes Goddelijke steun gehad te hebben. Het proces moest en zou uitwijzen dat ze door de duivel geholpen was. Zo werd ze uiteindelijk veroordeeld en levend verbrand op het Plein van de Oude Markt. De toren waar ze in het kader van haar proces gemarteld werd, bestaat nog steeds en is naar haar vernoemd.


Jeanne d'arc afgebeeld als heilige

maandag 18 juni 2007

Catacomben en begraafplaatsen in Parijs

Parijs is een levende stad, maar in een levende stad heeft ook de dood een plaats. Sommige begraafplaatsen zijn geliefde wandelparken voor verliefde stellen of ontdekkingsoorden voor vogelaars. Zelfs het meest lugubere dodenrijk, de Catacombes, is een toeristische trekpleister.

De beroemdste begraafplaats van Frankrijk is wellicht Père Lachaise (8 Bd de Ménilmontant et 16 rue du Repos, 20ste arrondissement). In ieder geval is hier de grootste verzameling graven van beroemdheden te zien. Edith Piaff, Jim Morrison en Fréederic Chopin liggen hier, maar ook de Parijse stadsontwerper baron Hausmann, Oscar Wilde en dokter Guillotin, de ontwerper van de guillotine.

Deze begraafplaats is liefst 900 jaar oud. Talloze monumenten getuigen er van. Er zijn wellicht meer begraafplaatsen waar zo veel mensen hun laatste rustplaats vonden, maar niet waar net zo veel bloed vergoten is. Hier werd in 1871 een opstand van anarchisten neergeslagen, ten koste van 1.000 mensenlevens. Vandaag de dag gaat het er vrediger aan toe. Vogelspotters en verliefde paartjes vermaken zich hier, terwijl toeristen de begraafplaats ook waarderen als uitzichtspunt.

De grafakker is 47 hectare groot, maar verdwalen is niet nodig. Bij de ingangen en bij bloemenshops in de buurt zijn plattegrondjes verkrijgbaar.

Voor grafrust moet je op de begraafplaats van Montmartre (20 Avenue Rachel, 18e arr.) toch eventjes zoeken. De Rue Caulincourt loopt met een viaduct letterlijk vlak boven een aantal tombes. Na de revolutie van 1789 werd hier een massagraf gegraven voor de slachtoffers van de talloze rellen, onder wie tientallen leden van de Zwitserse garde. Onder de andere 'rustenden' zijn de componisten Berlioz en Offenbach, zangeres Dalida en de Nederlandse schilder Ary Scheffer. Ook schrijver Emile Zola (die met zijn pamflet J'Accuse het Dreyfuss-schandaal aan het licht bracht, werd hier begraven. de tombe staat er nog, zijn familie ligt er nog, maar zijn lichaam werd later overgebracht naar het Pantheon.

De meer dan 200 jaar oude begraafplaats Montparnasse (3 Bd Edgar-Quinet, 14e arr.) is met 1.200 bomen op 19 hectare een van de belangrijkste groene longen van de stad. De opzet van deze begraafplaats is veel strakker, saaier, zo u wilt, dan die van de voorgaande twee. Jean Paul Sartre en Simone de Beauvoir delen hier een graf. Ook van de beeldhouwer Zadkine, de dichter Baudelaire en de schrijver Samuel Beckett zijn hier tombes te vinden.

Picpus (35 Rue de Picpus, 12e arr.) is een bijzondere begraafplaats. Hier werden in 1794 1300 mensen begraven die tijdens de terreur van Robespierre onthoofd waren. De guillotine stond even verderop, op het plein dat nu Nation heet. Ze liggen in twee massagraven. Deze kleine begraafplaats staat ook te boek als chic: een rondgang langs de graftombes leest als een wie-is-wie van de Franse adel. Voor Nederlanders zullen de meeste namen echter volslagen onbekend zijn.

De Catacomben (1 Place Denfert-Rochereau, 14e arr.) herinneren ons aan de periode rond 1800. In de snel groeiende stad waren de bestaande begraafplaatsen bepaald niet fris; juist daar werden veel ziekten verspreid. De stad besloot daarop een aantal begraafplaatsen te ruimen. In de oude zandsteengroeven ten zuiden van het toenmalige Parijs vond men ruimte om de botten en schedels op te stapelen. Die liggen er nu nog, langs kilometers lange gangen, met links en rechts de nodige grafspreuken.

Een klein deel van die gangen kan bezichtigd te worden. De ingang is te vinden bij het Place Denfert-Rochereau, bij het gelijknamige metrostation in Montparnasse. Na 130 treden omlaag en een kleine fototentoonstelling komt de bezoeker terecht in een 1,7 kilometer lange gang, waarvan overigens maar een deel door het eigenlijke ostuarium gaat. Niettemin geeft het pad in de nauwe gang een aardig beeld van de immense hoeveelheden botten en skeletten. Fotograferen met flits is verboden, uit respect voor de doden.

Voor invaliden en mensen met claustrofobie is dit duidelijk geen geschikt uitstapje. Voor avonturiers daarentegen is het allemaal wat te tam. Zij kiezen liever voor de illegale rest van de catacomben. Een lijst met toegangen daartoe circuleert op Internet. De voordelen: ze hoeven niet in de rij te staan en ze zien veel meer, als ze tenminste een goede zaklamp meenemen. Zo zijn er in het zandsteen allerlei figuren uitgehouwen en hebben andere illegale bezoekers een aantal soms prachtige schilderingen achtergelaten. De nadelen: het is verboden en bovenal niet geheel zonder risico's.

Begraafplaats in Parijs

vrijdag 15 juni 2007

Parijs: Zwart Wit

Vandaag omdat het al bijna weekend is slechts een foto van Parijs...maar dat zou genoeg moeten zijn!


Paris: black and white

donderdag 14 juni 2007

Notre Dame, Sacre Coeur en andere kerken in Parijs

De Notre Dame. Tien tegen èèn dat die naam als eerste over de lippen komt als naar een kerk in Parijs gevraagd wordt. Gelukkig heeft Parijs veel meer mooie kerken.

De Notre Dame ziet er onder meer dankzij twee stompe torens imponerend uit. De ligging op het Ile de la Citè is natuurlijk prachtig. Aan de buitenkant vallen vooral de imponerende steunberen op, maar ook de groene beeldjes op de daken. De bouw begon in 1163 en nam bijna twee eeuwen in beslag. De kathedraal wordt beschouwd als èèn van de belangrijkste Gotische bouwwerken.

Het is de eerste kerk waar ik ooit gewaarschuwd werd voor zakkenrollers. Een deel van het publiek heeft kennelijk minder vrome bedoelingen. Dat blijkt ook in de kerk, zelfs als er niet gestolen wordt. Het overduidelijke verzoek tot stilte wordt door de massa's in de Notre Dame genegeerd.

Het interieur van de Notre Dame is trouwens (in mijn leken-ogen) niet zo heel bijzonder. Je ziet vooral dat het middenschip erg hoog is. Mooi is wel het houtsnijwerk in de koorbanken. Aan de achterzijde daarvan zijn kleurige beelden met taferelen uit het leven van Jezus te zien.

Wie belangstelling heeft voor een dergelijke kerk, komt wellicht meer aan zijn trekken bij de immense kerk van Saint-Eustache aan de Place du Jour. Die is in ongeveer dezelfde stijl gebouwd tussen 1532 en 1637. Sinds de sloop van Les Halles ligt deze aan een mooi plantsoen, waardoor het monumentale gebouw goed tot zijn recht komt.

Orgelliefhebbers mogen deze kerk niet missen. Rond een bestaande kast bouwde de Nederlandse orgelbouwer Van den Heuvel een imposant orgel met liefst 8.000 pijpen en vijf klavieren. Mede dankzij de uitstekende akoestiek in het hoge Gotische bouwwerk is dit orgel volgens kenners een lust voor het oor.

Op een steenworp afstand van de Notre Dame, aan de Rue des Prètres, staat de kerk van Saint-Sèverin. Verscholen tussen het rumoer van de uitgaansbuurt van het Quartier Latin, is het een mengelmoes van Romaanse en Gotische bouwkunst.

Wie eens een keer een totaal andere kerk wil zien, neemt een kijkje op de top van de 'butte' (heuvel) Montmartre. De Sacre Coeur, nog maar een eeuw oud, werd daar opgetrokken in Romaans-Byzantijnse stijl. Met de bouw er van wilden gelovigen boete doen voor alle zonden, die begaan waren tijdens de commune van 1870. Parijs kende in dat jaar korte tijd een 'systeem' van pure anarchie. Anarchisten, die maling hadden aan gezag, konden God en kerk natuurlijk niet accepteren.

In de Sacre Coeur is vooral de uitbundige wand- en plafondschildering indrukwekkend. Jezus strekt daar zijn armen uit, niet alleen over de nodige discipelen en heiligen, maar ook over een groot aantal negentiende-eeuws geklede burgers.

Wie hier komt, bekijkt natuurlijk niet alleen de kerk. Het terras voor de kerk biedt een magnifiek uitzicht over de stad Parijs. Vijftig meter verderop ligt het beroemde, intieme schildersplein Place du Tertre.

De kerk van Saint Pierre de Montmartre (2 Rue du Mont-Cenis) is een van de oudste van de Parijs en dateert uit de twaalfde eeuw.

Het Pantheon aan het gelijknamige plein is een neo-classistische kolos met indrukwekkende Korintische zuilen. Lodewijk de Vijftiende liet het Pantheon tussen 1757 en 1789 bouwen om zijn grootheid te benadrukken. Ook diende het bouwwerk vaker ter verering van mensen dan van God. Ten tijde van de revolutie diende het als tempel van de staat en ook nu is het gebouw in handen van de overheid. Het is dan ook een van de weinige kerken war entree voor betaald moet worden.

Pal naast het Pantheon staat de zestiende-eeuwse kerk van Saint-Etienne-du-Mont een beetje weggedrukt. Bijzonder is de in oorspronkelijke staat verkerende etage tussen middenschip en koor, waar ook nog gelovigen kunnen zitten.

De Madeleine, uiteraard aan het Place de la Madeleine, is nog zo'n Grieks aandoende tempel. Ook deze werd in opdracht van Lodewijk de Vijftiende gebouwd. Napoleon maakte er de tempel van de glorie van.

Iets jonger, maar eveneens voorzien van quasi-Griekse zuilen, is de kerk van Saint-Sulpice in Saint-Germain-des-Prés. Die is onder meer de moeite vanwege drie enorme muurschilderingen van de romantische schilder Eugene Delacroix. Orgelliefhebbers komen hier aan hun trekken tijdens de vele concerten op het bijna 150 jaar oude orgel, dat gebouwd werd door Cavaillé-Coll. Meer bijzondere kerken: Saint-Roche (296 rue St-Honoré): In opdracht van zonnekoning Lodewijk de Veertiende gebouwde kerk met voorgevel in Jezuïtische stijl. De kerk bezit talloze kunstwerken. In de kerk liggen onder meer Corneille en Diderot begraven.

Eglise des Invalides: Kerk bij het huidige oorlogsmuseum, dat door Lodewijk de Veertiende gebouwd werd als bejaardenhuis voor militairen. Daar hoorde uiteraard een kerk bij. De goudkleurige koepel moest de grandeur van de zonnekoning uitstralen.

Eglise St-Germain des-Prés (aan gelijknamig plein): Elfde-eeuwse kerk is de oudste van Parijs. Van de Romaanse torens is er nog maar eentje over. Daar werd in de negentiende eeuw een spits op gezet.

Le Val de Grâce (1 Place A. Laveran): Barok gebouw, ook al in opdracht van de zonnekoning, diende na de revolutie als ziekenhuis. Bezit veel beelden en rijk gedecoreerde koepel.

St-Germain l'Auxerrois (2 Place du Louvre). Deze kerk hoorde bij het Louvre, toen dat nog paleis was. Bouwers uit Romantiek, Gothiek en Renaissance hebben er, zo menen deskundigen, een verbazingwekkend harmonieus geheel van gemaakt.


Notre Dame - Power of God

woensdag 13 juni 2007

Wat is Parijs zonder eiffeltoren?

De Eiffeltoren is natuurlijk het monument van Parijs. De lichtstad heeft meer monumenten, maar de Eiffeltoren is uniek. Ruim 300 meter torent ze boven de stad uit, al sinds 1889. De eerste keer dat ik Parijs bezocht, stond de Eiffeltoren dan ook als eerste op mijn lijstje. Dat wereldwonder met dat unieke panorama, dat moest en zou bezichtigd worden.

Alleen al het gewicht van de 324 meter hoge toren toren maakt duidelijk dat dit een bijzonder monument is: ruim tien miljoen kilo, waarvan 70 procent staal. Elke zeven jaar is er 60.000 kilo verf nodig om het gevaarte te schilderen. Loop onder de toren door om die getallen op je in te laten werken. Daar moet je trouwens toch zijn als je naar boven wilt, want daar zijn de ingangen.

De wachtrijen voor de kassa's zijn bedrieglijk kort. De kassa's kunnen veel meer mensen verwerken dan er capaciteit is voor de liften, die de bezoekers naar de tweede verdieping moeten brengen. Wie naar de top wil, moet daar overstappen. Dat betekent dat de inhoud van de grote liften samengeperst moet worden in vier veel kleinere liftjes, met lange rijen wachtenden als gevolg. Over wachtrijen gesproken, wie een vorkje mee wil prikken in de restaurants op de eerste verdieping (95 meter) of de tweede verdieping (125 meter hoog), dient maanden van te voren te reserveren.

Verbazingwekkend is dat alles natuurlijk niet. Gustave Eiffel mag dan een bijzondere toren ontworpen hebben voor een wereldtentoonstelling, in zijn stoutste dromen kon hij zich niets voorstellen bij de zes miljoen bezoekers per jaar van vandaag de dag.

Iets om rekening mee te houden: als het beneden koud is, is het boven op de toren heel koud. Natuurlijk, kun je daar binnen blijven en door de ramen naar buiten gluren. Maar als je van daaruit niet één trappetje om hoog klimt, ben je niet echt boven geweest. Daar voel je Parijse wind om je oren gieren. Boven de ramen van de verdieping daaronder geven vlaggetjes aan in welke richting je bijvoorbeeld Mexico, Thailand en Australië moet zoeken. Jammer genoeg staat er niet bij waar je de Mont-Blanc kunt vinden, al zou het zelfs daarvoor wel heel erg helder weer moeten zijn.

Natuurlijk gaan fototoestel en videocamera mee naar boven. Het panorama vraagt er gewoon om. Opnames vanaf de Eiffeltoren hebben alleen één nadeel: de Eiffeltoren zelf staat er over het algemeen niet op. En wat is nu Parijs zonder Eiffeltoren?

Daarom is het zaak andere plekken te zoeken, die uitzicht bieden op de toren. Mede dankzij het feit dat Parijs op heuvels gebouwd is, is dat niet zo moeilijk. Allereerst is daar natuurlijk het terras van de Sacre Coeur in Montmartre. Honderd meter verderop, vanaf de trap tussen Place du Tertre en Rue Gabrielle is het uitzicht nog iets completer.

Mooie uitzichtspunten zijn ook de daken van de warenhuizen Lafayette en Samaritaine. Beide warenhuizen zijn trouwens van binnen zo mooi en oud, dat ze alleen daarom al een bezoek waard zijn. Bijna voor de deur van Samaritaine is de toren ook te fotograferen vanaf de Pont Neuf. De Eiffeltoren met de Seine op de voorgrond, Parijser kan het bijna niet.

Ook vanaf de Arc de Triomphe is de Eiffeltoren goed te zien. Wie er zeven euro (prijs februari 2004) voor over heeft en 50 meter wil klimmen, ziet het allemaal net een stukje mooier. Echt nodig is dat niet, want de Arc staat al op een heuveltopje. Van daaraf is er trouwens ook een prima uitzicht op zijn 'kleine' zusje, de Grand Arche in La Défense.

Er zijn natuurlijk veel meer punten van waaraf de Eiffeltoren te zien is, maar één punt mag in dit overzicht niet ontbreken: de Montparnasse Toren. Superlelijk volgens velen, of in het gunstigste geval mooi van lelijkheid, maar met zijn hoogte van 209 meter biedt hij bijna net zo'n panorama als de schepping van Eiffel zelf (entreeprijs in februari 2004 8,20 euro).

De Eiffeltoren is overigens bepaald niet het enige bouwwerk dat Gustave Eiffel ons nagelaten heeft. Zo dankt Frankrijk honderden spoorbruggen aan hem. Hoe groot de hekel van de Corsicanen aan de Fransen van het vasteland ook mag zijn, ze zijn nog altijd dolblij met de spoorbrug van de in Dijon geboren Eiffel, die het eindelijk mogelijk maakte het eiland ook in de winter dwars over te steken. De spectaculairste brug is wellicht de Viaduc de Garabit, die met 500 meter lengte op 122 meter hoogte over een dal voert. Merkwaardiger nog is het aquaduct (pont-canal) van Briare, dat maakt dat de binnenvaart op vijftien meter hoogte de Loire kruist.

Overigens beperkte Eiffel zich niet tot grote constructies. Hij tekende ook voor de ontwerpen van glas-in-lood-ramen, onder meer voor de stations van Toulouse en Agen. Verder ontwierp hij het stalen geraamte van het Vrijheidsbeeld.

Gustave Eiffel ligt begraven in een familiegraf op de begraafplaats van Levallois-Perret in Parijs. Voor de graftombe ligt een gedenksteen voor hem, met behalve zijn naam uiteraard een afbeelding van de Eiffeltoren.



Parijs op een regenachtige dag...

dinsdag 12 juni 2007

Parijs per metro (en ander openbaar vervoer)

De metro van Parijs is beroemd en niet ten onrechte. Het is het belangrijkste onderdeel van van het soepel draaiende openbaar vervoer in de lichtstad. Samen met de regionale treinen (RER of Transilien) en de bussen maakt de metro dat je je in Parijs veel makkelijker met het openbaar vervoer verplaatst dan met de auto. Toch zitten er wat haakjes en oogjes aan het systeem.

Het grootste pluspunt van metro, trein en bus in parijs is wellicht dat ene kaartje. Daarmee stap je al naar gelang je wensen metro, trein of bus in. Ook de kabelbaan (funiculaire) naar de Sacre Coeur in Montmartre accepteert het kaartje.


Een kaartje voor drie zones is goed voor onbeperkt reizen in het hele gebied binnen de Boulevard Pérepherique, maar staat ook een uitstapje naar La Defense toe. Lastiger is de vraag welk metrokaartje nu het voordeligst voor toeristen is. Jongeren tot 26 jaar zijn in de meeste gevallen het voordeligst uit met een jongerendagkaart, de ticket-jeunes.


Bij een wat langer verblijf lijkt de weekkaart, de carte orange hebdomadaire aantrekkelijk (pasfoto vereist).
Die is echter altijd geldig van maandag tot en met zondag, ook als je hem op woensdag of donderdag koopt.

Speciaal voor toeristen is er daarom ook de kaart Paris-Visite. Die is verkrijgbaar voor één, twee, drie en vijf dagen. De kaart biedt daarnaast een aantal kortingen op toeristische attracties, maar het hangt natuurlijk van je eigen plannen af of je daar iets aan hebt. Deze kaart wordt eventueel ook vooraf geleverd door Nederlandse reisbureaus.

De informatie over de verschillende tarieven staat hier bij Citefutée.


De volgende kwestie is het uitzoeken van de juiste verbinding.
Zoek op de kaart van de metro niet alleen uw verbinding, maar ook de nummers en de eindpunten van de gewenste metrolijnen. Ze zullen van pas komen als je de metro binnenkomt, want zeker de grotere stations kunnen doolhoven zijn.

Wie gewapend met kaartje een station binnenkomt, stuit op smalle poortjes die zwartrijders moeten hinderen. Rechts daarvan zit een smal gleufje, waar het kaartje in glijdt. Dat wordt een halve meter verderop uitgespuugd, waarna de reiziger de tourniquet open kan duwen. Houd bagage recht voor of achter het lichaam, anders ben je te breed! De stadstreinen (RER) gebruiken hetzelfde systeem, met dat verschil dat je daar bij de uitgang nog eens door zo'n poortje moet.


Bedenk bij het plannen van de reis dat overstappen niet altijd even eenvoudig is.
De sporen liggen zelden naast, vaker onder elkaar. Wat op de kaart als één station aangegeven wordt, kan zoals bij station Stalingrad best een verzameling haltes zijn op honderden meters afstand van elkaar. Toch is het één station; ze zijn immers met een ondergrondse gang met elkaar verbonden. Die ondergrondse gangen zijn overigens behoorlijke tochtgaten.

Ook handig: zoek vooraf een aantal straatnamen bij het eindstation, aan de kant van de plek waar je heen wilt. De meeste stations hebben meerdere uitgangen. Wie de verkeerde neemt, moet snel vijf tot tien minuten extra lopen.

De metro wil nog wel eens overvol zijn. Schrik niet als een trein al te vol lijkt, maar open gerust de deur. Men zal welwillend een beetje inschuiven. In minder volle treinen, vooral naar toeristische attracties, zien bedelaars een lustoord. Ook muzikanten proberen hier graag een paar centen te verdienen. Ze rijden een paar haltes mee, spelen een deuntje, gaan met de pet rond en stappen over naar de volgende wagon.

De metro rijdt van een uur of vijf 's morgens tot éé uur 's nachts.
In de tussenliggende uren rijdt een nachtbus met de naam Noctambus. Tot slot: voor invaliden zijn metro en trein niet geschikt. De poortjes zijn te smal voor rolstoelers. Bovendien zijn er veel trappen. Roltrappen zijn er lang niet overal, om over liften maar te zwijgen. Wel zijn er een aantal buslijnen en twee treinlijnen met voorzieningen voor gehandicapten.


Eurostar advertentie in de metro van Parijs

maandag 11 juni 2007

Parijs alternatief

Natuurlijk, het kan zijn dat je een gruwelijke hekel aan de drukte en de chaos van een (wereld) stad hebt. Maar anders is er eigenlijk geen reden om niet eens naar Parijs te gaan.

Eiffeltoren, Champs Elysees, het Louvre, het zijn de bekende publiekstrekkers, maar daarnaast biedt de Parijs nog zo veel meer.

Wie een mooi uitzicht op de Eiffeltoren en de rest van Parijs wil hebben, kan terecht op de 209 meter hoge (maar volgens velen oerlelijke) Montparnasse Toren. Andere mooie uitzichtspunten zijn de daken van de warenhuizen Lafayette en Samaritaine.

Een beetje in de sfeer van deze site: misschien wel de beroemdste openbare toiletten ter wereld zijn ondergronds te vinden bij het Place de la Madeleine: ze dateren uit 1905 en zijn geheel in art-nouveau stijl. Ter geruststelling: je kunt er gewoon op zitten.

Wat trouwens te denken van een heus rioleringsmuseum? Riolering te gewoontjes? Schedels en botten van mensen zijn te zien in Les Catacombes, de ondergrondse begraafplaatsen uit de achttiende eeuw. In een deel er van is een museum met menselijke overblijfselen ingericht (adres: 1, place Denfert-Rochereau, veertiende arrondissement). Wie dat niet luguber genoeg is,

Wie kan illegaal de rest van de catacomben verkennen. rust zoekt, kan ook op een gewone begraafplaats terecht. Op de 900 jaar oude begraafplaats van Père-Lachaise vonden onder meer dokter Guillotin (de uitvinder van de guillotine), Oscar Wilde, Edith Piaff, baron Hausmann, Jim Morisson en Frédéric Chopin hun laatste rustplaats. De begraafplaats telt talloze bijzondere monumenten. Vogelspotters en verliefde paartjes komen er graag. Vanaf Père-Lachaise is er bovendien een prachtig uitzicht over de stad. De uitgestrekte grafakker is zo groot dat het raadzaam is bij de ingang of de bloemenshops een plattegrond te bemachtigen.

Nog zo'n plek voor verliefde paartjes en anderen met vreedzame bedoelingen: het Parc des Buttes-Chaumont in het negentiende arrondissement. Op het meer in het door Haussman ontworpen park vaart men met bootjes. Op een klif staat een soort tempeltje, van waaruit men een prachtig uitzicht heeft.

Wie Parijs wil verkennen, doet dat ongetwijfeld het best met metro en benenwagen. Voor de metro is een weekkaart (carte orange) al snel goedkoper dan losse ritjes. Maar let op: de weekkaart is geldig van maandag tot en met zondag, ook als je hem pas op vrijdag koopt!

Met de benenwagen is de Promenade Plantee, over het Viaduc des Arts, een bijzondere ervaring, die in weinig toeristengidsen voorkomt. Deze wandeling (vanuit de buurt van de Bastille langs de Avenue Daumesnil de stad uit) voert je letterlijk langs de daken van Parijs en biedt zo een ongewone blik op de stad. Let bij de Avenue Daumesnil onder meer op de veertien replica's van Michelango's Stervende Slaaf.

Parijs verkennen kan ook op zijn Amsterdams: per rondvaartboot. Hier heten ze bateaux-mouches. Ettelijke rederijen bevaren de Seine en het kanaal van Saint-Martin. Dat kanaal loopt deels door een tunnel, maar voert ook langs een aantal monumenten.

Uitgaan kan in Parijs bijna overal. Echt goedkoop is het nergens. Wie opdringerige pushers van eettentjes voor lief neemt, kan in het Quartier Latin (tussen Boulevard Saint-Michel, Boulevard Saint-Germain en de Petit Pont over de Seine) voor een redelijk bedrag de buik vol eten.

Bij uitgaan in Parijs horen natuurlijk de cabarets. Bekend zijn de clubs met de schaars geklede danseressen, zoals de Moulin Rouge en de Folies Bergeres. Veel authentieker is Au Lapin Agile, waar zangers het Franse chanson in ere houden. Een eeuw geleden was het bovendien een verzamelplaats van kunstenaars, onder wie Picasso, Modigliani en Apollinaire.

Hotels in Parijs zijn er te over. Kamperen daarentegen is een stuk lastiger. Dat kan alleen in het Bois de Boulogne. De camping daar is echter niet echt schoon. Overdag moet het in het Bois de Boulogne - met een beroemd rosarium en dierenpark (beren, apen en vogels) annex speeltuin Jardin d'Acclimatation - goed toeven zijn. 's Avonds en 's nachts is het echter een onveilig gebied, waar travestieten en transseksuelen in de prostitutie werken. Taxichauffeurs brengen je 's nachts liever niet naar het Bois de Boulognes.

Parijs heeft alles, op één ding na. Het grootste reuzenrad van Europa is in januari 2002 afgebroken op last van de gemeente Parijs. De vergunning van de eigenaar voor La Grande Roue was verlopen.

Voor het orginele artikel zie hier!


Foto van a friendly Parisian Eric

donderdag 7 juni 2007

Van veelzijdigheid naar ontdekking

Picasso produceerde een enorme hoeveelheid kunstwerken. Men zei dat hij in zijn jonge jaren in zijn appartement in Parijs wel drie doeken per dag schilderde. Zeker is dat hij razend- snel kon werken en toen hij al bejaard was, voelde hij nog altijd dezelfde drang tot schilderen. Hij gebruikte alle materialen die maar voorhanden waren: olieverf, inkt, krijt, pen, houtskool en hij schiep beelden uit ijzer, brons, gips, bladmetaal, steen en rommel uit prullenbakken en maakte gravures en lithografieën - de lijst is oneindig. Op late leeftijd begon Picasso met pottenbakken en paste hij geheel nieuwe technieken voor linoleumsneden toe. Voor Picasso was werken een manier van leven. Picasso's stijlen zijn net zo gevarieerd en hij wilde niet dat zijn kunst werd gezien in het licht van vooruitgang of ontwikkeling. Een groot deel van zijn leven werkte hij tegelijkertijd in verschillende stijlen en koos hij de stijl die paste bij een bepaalde stemming en waarmee hij die stemming het best tot uitdrukking kon brengen. Van het ene op het andere moment kon hij overstappen van een kubistische constructie op een klassieke lijntekening. 'De verschillende stijlen die ik in mijn kunstwerken heb toegepast', zei Picasso, 'moeten niet als een ontwikkeling worden beschouwd, of als het zoeken naar een onbekend schildersideaal. Als ik een manier heb gevonden om iets uit te drukken, dan is dat gebeurd zonder dat ik over het verleden of de toekomst heb nagedacht. Ik denk niet dat ik totaal verschillende elementen heb gebruikt in mijn diverse schilderstijlen. Als de onderwerpen die ik heb willen weergeven de indruk wekken dat ze zijn ontstaan uit verschillende expressieve stijlen, dan heb ik er niet over nagedacht. Ik heb nooit geëxperimenteerd.'


La Vie

woensdag 6 juni 2007

Totale overgave


Vrouwen al rennend op het strand

dinsdag 5 juni 2007

Het verbrande schilderij...

Pablo Ruiz Picasso (25 Oktober 1881 - 8 April 1973) was een Spaanse schilder en beeldenaar. Zijn volledige naam was Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Clito Ruiz y Picasso. Als één van de meest bekende schilders in de 20ste eeuw, is hij het meest beroemd geworden – met als mede-stichter Georges Braque – door het cubisme.

Pablo Picasso werd geboren in Málaga, Spanje, en was het eerste kind van José Ruiz y Blasco en María Picasso y Lopez. De vader van Picasso was Jose Ruíz, een schilder die als specialiteit de natuurlijke weergave van vogels had en die voor het grootste deel van zijn leven ook een professor van kunst bij de School van Ambachten en een curator van een lokaal museum was. Al jong toonde Picasso een hartstocht en talent voor het tekenen en zijn eerste woordje, volgens zijn moeder, was "piz," hetgeen een verkorte versie is van lápiz, het Spaanse woord voor pencil. Het was zijn vader die Picasso zijn eerste formele academische kunstopleiding gaf, vooral in de portretkunst en olieschilderen. Hoewel Picasso door zijn kinderjaren heen vele kunstacademies bijwoonde (die vaak onderwezen werden door zijn vader), maakte hij nooit zijn studie aan de universiteit af (Academie van Kunsten in Madrid) waar hij al na minder dan een jaar ophield.

Na het studeren van kunst in Madrid, maakte hij zijn eerste reis naar Parijs in 1900, de kunsthoofdstad van Europa. In Parijs leefde hij samen met Max Jacob (journalist en dichter), die hem hielp het Frans te leren. Max sliep s’nachts en Picasso sliep overdag aangezien hij bij nacht werkte. Het waren tijden van grote armoede en wanhoop. Veel van zijn werk moest worden gebrand om de kleine ruimte warm te houden.


Busto Femenino


vrijdag 1 juni 2007

Van Parijs, naar de Provence

Tot Van Goghs nieuwe vrienden behoren de schilders die hij de 'kunstenaars van de Petit Boulevard' noemt, Toulouse-Lautrec, Signac, Bernard en Anquetin, kunstenaars die jonger en minder beroemd zijn dan de impressionisten. Van Gogh vat het plan op een harmonieuze leefgemeenschap van kunstenaars te stichten die samen wonen en werken. In 1887 organiseert hij een groepstentoonstelling in een Parijs restaurant, met eigen werk en schilderijen van vrienden. De kunstenaars van de Petit Boulevard ontmoeten elkaar vaak in de verfhandel van Père Tanguy, waar Van Gogh ook Gauguin regelmatig ziet. Tanguy, die vele jonge kunstenaars genereus van materialen voorziet, exposeert Vincents schilderijen af en toe in zijn etalage.

Op 19 februari 1888 reist Van Gogh, uitgeput van zijn activiteiten in Parijs, naar de Provence: 'Het lijkt me bijna onmogelijk om in Parijs te kunnen werken.' Met zijn oude droom van een kunstenaarscollectief in gedachten huurt hij een atelier in Arles, het 'Gele Huis', en nodigt Gauguin uit bij hem te komen wonen. In afwachting van Gauguins komst schildert Van Gogh stillevens van zonnebloemen om de kamer van zijn vriend te verfraaien. De bloemen staan symbool voor de zon, het overheersende kenmerk van de Provençaalse zomer. Gauguin beschrijft de schilderijen als 'Van Gogh ten voeten uit'.

Nu Van Gogh Parijs verlaten heeft, verlaten wij hem...maar niet getreurd, in de toekomst zal ik zeker vaker over deze bijzondere man bloggen.

Volgende week meer over een schilder die net als van Gogh lange tijd in Parijs werkte. Weten jullie al over wie ik het heb?

Niemand minder dan Pablo Picasso!


Zelfportret met portret van Gauguin