De metro van Parijs is beroemd en niet ten onrechte. Het is het belangrijkste onderdeel van van het soepel draaiende openbaar vervoer in de lichtstad. Samen met de regionale treinen (RER of Transilien) en de bussen maakt de metro dat je je in Parijs veel makkelijker met het openbaar vervoer verplaatst dan met de auto. Toch zitten er wat haakjes en oogjes aan het systeem.
Het grootste pluspunt van metro, trein en bus in parijs is wellicht dat ene kaartje. Daarmee stap je al naar gelang je wensen metro, trein of bus in. Ook de kabelbaan (funiculaire) naar de Sacre Coeur in Montmartre accepteert het kaartje.
Een kaartje voor drie zones is goed voor onbeperkt reizen in het hele gebied binnen de Boulevard Pérepherique, maar staat ook een uitstapje naar La Defense toe. Lastiger is de vraag welk metrokaartje nu het voordeligst voor toeristen is. Jongeren tot 26 jaar zijn in de meeste gevallen het voordeligst uit met een jongerendagkaart, de ticket-jeunes.
Bij een wat langer verblijf lijkt de weekkaart, de carte orange hebdomadaire aantrekkelijk (pasfoto vereist). Die is echter altijd geldig van maandag tot en met zondag, ook als je hem op woensdag of donderdag koopt.
Speciaal voor toeristen is er daarom ook de kaart Paris-Visite. Die is verkrijgbaar voor één, twee, drie en vijf dagen. De kaart biedt daarnaast een aantal kortingen op toeristische attracties, maar het hangt natuurlijk van je eigen plannen af of je daar iets aan hebt. Deze kaart wordt eventueel ook vooraf geleverd door Nederlandse reisbureaus.
De informatie over de verschillende tarieven staat hier bij Citefutée.
De volgende kwestie is het uitzoeken van de juiste verbinding. Zoek op de kaart van de metro niet alleen uw verbinding, maar ook de nummers en de eindpunten van de gewenste metrolijnen. Ze zullen van pas komen als je de metro binnenkomt, want zeker de grotere stations kunnen doolhoven zijn.
Wie gewapend met kaartje een station binnenkomt, stuit op smalle poortjes die zwartrijders moeten hinderen. Rechts daarvan zit een smal gleufje, waar het kaartje in glijdt. Dat wordt een halve meter verderop uitgespuugd, waarna de reiziger de tourniquet open kan duwen. Houd bagage recht voor of achter het lichaam, anders ben je te breed! De stadstreinen (RER) gebruiken hetzelfde systeem, met dat verschil dat je daar bij de uitgang nog eens door zo'n poortje moet.
Bedenk bij het plannen van de reis dat overstappen niet altijd even eenvoudig is. De sporen liggen zelden naast, vaker onder elkaar. Wat op de kaart als één station aangegeven wordt, kan zoals bij station Stalingrad best een verzameling haltes zijn op honderden meters afstand van elkaar. Toch is het één station; ze zijn immers met een ondergrondse gang met elkaar verbonden. Die ondergrondse gangen zijn overigens behoorlijke tochtgaten.
Ook handig: zoek vooraf een aantal straatnamen bij het eindstation, aan de kant van de plek waar je heen wilt. De meeste stations hebben meerdere uitgangen. Wie de verkeerde neemt, moet snel vijf tot tien minuten extra lopen.
De metro wil nog wel eens overvol zijn. Schrik niet als een trein al te vol lijkt, maar open gerust de deur. Men zal welwillend een beetje inschuiven. In minder volle treinen, vooral naar toeristische attracties, zien bedelaars een lustoord. Ook muzikanten proberen hier graag een paar centen te verdienen. Ze rijden een paar haltes mee, spelen een deuntje, gaan met de pet rond en stappen over naar de volgende wagon.
De metro rijdt van een uur of vijf 's morgens tot éé uur 's nachts. In de tussenliggende uren rijdt een nachtbus met de naam Noctambus. Tot slot: voor invaliden zijn metro en trein niet geschikt. De poortjes zijn te smal voor rolstoelers. Bovendien zijn er veel trappen. Roltrappen zijn er lang niet overal, om over liften maar te zwijgen. Wel zijn er een aantal buslijnen en twee treinlijnen met voorzieningen voor gehandicapten.
Eurostar advertentie in de metro van Parijs